Oh dennenboom! |
Ongeveer tien tellen later liep Geerlings de woonkamer in en
reikte naar een telefoon aan de muur. Normaal kon ik nooit zien wat zich op de
benedenverdieping afspeelde. Maar nu de dennenboom voor mijn kamer was
verdwenen, had ik vrij zicht. Even later hing Geerlings de hoorn terug aan de
muur en weer ging voor het raam staan, nog steeds met zijn koffie in zijn hand.
Het leek wel dat hij naar mij keek. Ik liet mij van mijn vensterbank
glijden en schonk een kopje thee in. Voorzichtig keek ik op. Geerlings stond nog
steeds voor zijn raam en keek dwars door de plek heen waar vanochtend vroeg nog
de dennenboom stond. Dwars over het gazon waar op zomerse dagen studenten in
het gras lagen en over het dunne laagje ijs op de singel dat alleen nog maar
een paar eenden en een meeuw kon dragen.
Geerlings keek mij aan alsof hij bij me op de stoep stond,
of in mijn voortuintje, op de plek van de dennenboom. Zo dichtbij was hij nooit
geweest. Nou ja, een keer dan. Vorig jaar was ik zomaar de deur uitgestapt en
naar zijn zijde van de singel gelopen. De dennenboom onttrok de begane grond
van zijn villa nog aan mijn zicht, maar ik wist zeker dat hij weg was. In het
uur dat ik mijn pot thee had leeggedronken, had ik achter de ramen aan de
overkant geen beweging gezien.
Ik was me dood geschrokken toen ik bijna bij zijn huis was
en hem de voordeur achter zich dicht zag trekken. Stond hij daar zomaar met
zijn krullen en zijn bril. Met zijn lange jas, zijn brede schouders. Hij was met
zijn handschoenen in de weer, hij had geen oog voor mij. Ik was meteen
omgekeerd en teruggegaan naar huis. Waarom was de man die ‘s nachts naar
dezelfde auto’s op de singel luisterde als ik, zo onbereikbaar? Ik werd
misselijk en meldde mij de dag daarna voor de zoveelste keer ziek.
Sindsdien had ik geen stap meer aan de overkant van de
singel gezet. Maar zijn woning zag ik vaak genoeg van dichtbij. ’s Avonds
sleepte ik het gele mannetje van Google Streetview naar zijn adres. Daar stapte
hij steeds weer op zijn fiets. Zijn linkerbeen tot het uiterste gestrekt naast
zijn fiets, zijn rechterbeen in een half geheven pose. Hij had zijn zadel vast
iets te hoog staan.
Geerlings keek mij recht aan. Stak hij nou zijn hand omhoog?
‘Proost’ zei ik zacht, en tilde mijn theekopje de lucht in. Geerlings bewoog
zijn lippen en maakte met zijn koffiekop eenzelfde gebaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten