dinsdag, augustus 03, 2010

Eenzaam en ook nog eens niet-alleen

Robinson Crusoe was alleen, maar niet eenzaam. Hij had een aardige papegaai, kon wat graan verbouwen en voelde zich door een rotsvast geloof in god en diens bijbel niet eenzaam. Koningin Wilhelmina daarentegen was wél eenzaam, is te lezen in haar autobiografie Eenzaam maar niet alleen. Eenzaamheid is verschrikkelijk. Maar eenzaam zijn terwijl je ook nog eens niet-alleen bent, dus te midden van andere mensen, lijkt me nog veel gruwelijker. Prinsessen kunnen niemand vertrouwen, leven in ‘een kooi’, om met de woorden van Wilhelmina te spreken.
Waarom gebruikte Wilhelmina het voegwoord maar? Het niet-alleen zijn lijkt nu de eenzaamheid te verzachten. Hier ligt zo’n reusachtige opofferingsgezindheid aan ten grondslag die voor een modern maar volks meisje als Frieda Splitter niet te begrijpen is. Het is als een soldaat die bereid is te sterven voor het vaderland en daar zo ver in gaat dat hij zelfs ‘graag’ het loodje legt voor zijn heimat.
Vandaar dat ik nooit goed weet of ik nou medelijden moet hebben met die eenzame Wilhelmina, of dat ik haar pervers vind, omdat ze zich zo overtuigd, fier en moedwillig opsloot in die gouden kooi.

Geen opmerkingen: