Op mijn vensterbank zit nu al een week een klein, doch opmerkelijk vogeltje. Dinsdag zag ik hem voor het eerst. Ik zat aan mijn bureau achter een stapel boeken, toen ik de blik van twee kraaloogjes in mijn rug voelde priemen. Terwijl ik omkeek zag ik nog net hoe het kleine, opmerkelijke vogeltje over mijn schouder meelas. Sindsdien heeft hij zijn rug naar mij gekeerd en houdt hij vanaf de vijfde verdieping van mijn flat de wacht over de stad.
Wat het kleine vogeltje opmerkelijk maakt is - naast zijn grote gele kuif en zijn paarse bles - zijn nadenkende blik. Er is iets met het vogeltje aan de hand, dat zie je direct. Iets bijzonders. Vanaf mijn balkon heb ik geprobeerd met het beestje in contact te komen. De eerste keer dat ik dat deed, keek hij me met één gefronste wenkbrauw aan. Sindsdien negeert hij mij, als ik me over de balustrade naar hem toe buig. Ik ben nu eenmaal geen goede vogelaar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten